Skip to main content
Datering
Materiaal
Maker
Afmetingen

Heilige Ambrosius

Ambrosius van Milaan

Ambrosius werd in 339 in Trier geboren. Hij was één van de kinderen van de Romeinse prefect voor Gallië. Een legende vertelt dat hij als als baby voortbestemd was. Op een dag - aldus de legende – stond hij in zijn wiegje buiten in de tuin van zijn vaders ambtswoning. Het kind sliep met de mond open. Plots kwam er een zwerm bijen aangevlogen en ging over zijn hele gezicht zitten. De bijen vlogen zelfs zijn mond in en uit. Het kindermeisje dat voor hem moest zorgen zag dat en ging in paniek zijn vader halen. Toen vader in allerijl kwam kijken, verbood hij haar de bijen weg te jagen. Hij was immers bang dat ze het kind dan wel eens kwaad zouden kunnen doen. Na een poosje vlogen de bijen weer weg. Ze gingen zo hoog de lucht in, dat ze met het blote oog niet meer te zien waren. De vader was verbluft en sprak: "Als dit kind in leven blijft, zal er iets heel groots uit hem groeien."

Toen de prefect stierf, verhuisde het gezin naar Rome. Daar werd Ambrosius later door keizer Valentinianus I (368-377) tot gouverneur van Noord-Italië benoemd, met als standplaats Milaan. Hij was heel geliefd, en toen de bisschop stierf, vroeg het volk om Ambrosius als opvolger ondanks het feit dat hij nog niet gedoopt en ook geen priester was. Hij liet zich dopen en aanvaardde het ambt.  Ambrosius kon bijzonder goed preken. Het was trouwens door die bestudeerde preken dat een jonge veelbelovende redenaar in 386 zo gegrepen was, dat hij zich definitief tot de filosofie van Christus bekeerde en een van de grootste figuren uit de kerkgeschiedenis zou worden: Augustinus van Hippo († 430; feest 28 augustus).

In 386 vond Ambrosius de relieken van de heilige martelaren Gervasius en Protasius terug en bracht ze naar de basiliek van Milaan. Tijdens de overbrenging genas een blinde door een wonder. Hij raakte ook bij de politiek betrokken door de scheiding tussen kerk en staat te benadrukken. Zo weigerde hij keizer Theodosius I de toegang tot de kerk, omdat die in Thessaloniki duizenden mensen had laten afslachten. Pas na boete-doening vergaf Ambrosius hem. Hij was ook een groot bevorderaar van het kerkgezang (Ambrosiaanse hymnen). Hij  gebruikte zelfs populaire straatliedjes om er nieuwe liturgische teksten op te maken.
Zo werd Ambrosius één van de grootste bisschoppen van de westerse kerk. Hij stierf op 4 april 397.  In 1295 werd hij tot kerkleraar uitgeroepen.

Hij is patroon van Bologna en Milaan; van bisschoppen; van bijenhouders, bijentelers, waskaarsenmakers, honingkoekbakkers en huisvrouwen en ook van politie, rijkswacht en veiligheidspersoneel. Hij wordt afgebeeld als bisschop (tabberd, mijter, staf), meestal met boek; soms met een  een bijenkorf , met beenderen in de hand (omdat hij de relieken van Gervasius en Protasius terugvond) of zoals hier in Haringe met een geselroede (vanwege het berispen van keizer Theodosius I).

Auteur